projectvoorstel versie 220910

1.        Naam van de student, studentnummer en groepscode.

Projectgroep voor het afstudeerproject 4^e jaar:

MWD deeltijd: DMR 3A

1.    Carmen Leeuwin        – 0794950

2.    Henk Miedema           – 0799849

3.    Adrianne van Balen    – 0798994

4.    Meliha Hubic               – 0792792

5.    Gezinus Dekker         – 0802923

2.        Naam van het project.

‘Tussen wal en schip’

3.        Naam, adres, woonplaats, telefoonnummer, e-mailadres van de opdrachtgever en van de organisatie.

Contactgegevens:

Nico Adriaans Stichting

Zomerhofstraat 71 bg

3032 CK Rotterdam

Tel. 010-4133929

Fax 010-4149947

info@nasrotterdam.nl

Opdrachtgever

Christoine Roovers

c.roovers@nasrotterdam.nl

Projectbegeleider

Bea Krusse

b.kruse@nasrotterdam.nl

Contactpersoon projectgroep HRO

Carmen Leeuwin (maatschappelijk werker NAS)

c.leeuwin@nasrotterdam.nl

Andere locaties

Dagopvang

Couwenburg 69

3032 AG Rotterdam

Tel. 010-4133725

dagopvang@nasrotterdam.nl

Nachtopvang

Smirnoffweg 3-11

3088 HE Rotterdam

Tel. 010-4134063

nachtopvang@nasrotterdam.nl

Via Kunst

Karel Doormanstraat 335

3012 GH Rotterdam

Tel. 010-4780198

viakunst@nasrotterdam.nl

www.viakunst.nl

Inleiding:

Geschiedenis van de Nico Adriaans Stichting (NAS)[1]

De Pauluskerk was decennia lang een begrip als het gaat over opvang van dak- en thuisloze mensen. De kerk was een herberg in de stad voor mensen waar elders geen plaats meer voor was. Er is veel pionierswerk verricht, kennis, kunde en ervaring opgedaan in het bieden van hulp en opvang aan dak- en thuisloze verslaafden. In 2004 werd bekend gemaakt dat de Pauluskerk in Rotterdam zou worden gesloten en gesloopt. Verschillende betrokken partijen hebben gezocht naar mogelijkheden om het hiaat te reguleren, dat zou zijn ontstaat bij de sluiting van de kerk.

Vanaf augustus 2006 heeft de NAS het werk voortgezet dat in de Pauluskerk werd gedaan als een Rotterdamse instelling voor maatschappelijke opvang.

De NAS is een organisatie die zich met vrijwilligers en professionele krachten inzet voor dak- en thuisloze (ex)verslaafden, en andere mensen met een zorgbehoefde op het terrein van:

·       Dag- en nachtopvang

·       Maatschappelijk Werk

·       Woonbegeleiding

·       Activering

·       Medische en verpleegkundige consultatie

De NAS[2] is een open, laagdrempelige en gastvrije organisatie. Iedere bezoeker die zich meldt wordt vriendelijk en respectvol bejegend en op een professionele wijze te woord gestaan en waar nodig is geholpen. Hij/zij wordt benaderd als een uniek individu met eigen mogelijkheden en met eigen verantwoordelijkheden; daarbij hoort ook de aanvaarding en erkenning van zijn of haar persoonlijke beperkingen. De dienstverlening naar de cliënt toe sluit aan op het zelfvermogen van de cliënt en is gericht op het in tact houden en stimuleren van zelfstandigheid, het ondersteunen van zelfredzaamheid en de menselijke waardigheid.

Medewerkers worden bezien en bejegend als belangrijke bouwstenen van de organisatie. Daarnaast wil de NAS een signalerende en belangenbehartigende functie vervullen voor haar doelgroep nar de Rotterdamse samenleving en politiek.

De NAS gaat hulpverleningsrelaties aan met mensen met een zorgbehoefte en richt zich daarbij met name op de zorgmijdende inwoners van de stad. Het gaat veelal om dak- en thuisloze verslaafden. De benadering is zeer laagdrempelig waardoor we onze doelgroep aan ons weten te binden. Met kleine stappen bereiken we successen en houden we cliënten met veel geduld en betrokkenheid in een traject. Binnen onze organisatie werken 65 medewerkers en een groot aantal vrijwilligers. De NAS heeft diverse locaties in de stad.

De Stichting staat voor een uitdaging om zich te ontwikkelen tot een professionele organisatie op het terrein van maatschappelijke opvang voor dak- en thuisloze verslaafden.

Missie (doelstelling) is tweeledig

1.    Mensen de mogelijkheid bieden om zo zelfstandig mogelijk haalbare doelen te bereiken in de samenleving door middel van diverse vormen van opvang, zorg en dienstverlening en op verschillenden manieren.

2.    Het hebben van een signalerende en belangenbehartigende functie voor haar doelgroep naar de Rotterdamse samenleving en politie toe.

Visie

De visie van de NAS richt zich op drie onderdelen:

1.    Het mensbeeld

2.    Visie op zorg

3.    Visie op de organisatie

4.        De verantwoording van de keuze van het praktijkvraagstuk:

Persoonlijke motivatie

Het is een doelgroep die tussen wal en schip valt; de NAS is als het ware een eindstation. Wij als aanstaande maatschappelijk werkers maken ons zorgen waar deze cliënten blijven. Blijkbaar verdwijnen ze ook bij de NAS.

Maatschappelijke relevantie

In 2006 is de gemeente Rotterdam gestart met het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, met als doel om de zwervers van de straat te halen.

De NAS is een instelling voor maatschappelijke opvang van deze doelgroep.

Toch verdwijnen sommige cliënten uit zicht van de NAS. De maatschappij blijft verplicht om voor deze mensen te zorgen.

De relevantie voor het maatschappelijk werk

De volgende punten vanuit de beroepscode van het maatschappelijk werk geven de relevantie van het onderzoek aan.

Artikel 8: De maatschappelijk werker bevordert in het geval dat hij niet (meer) kan voldoen aan de vraag van de cliënt dat deze elders de meest geëigende hulp krijgt. Hij verantwoordt zijn beslissing tegenover de cliënt en begeleidt zoveel als mogelijk bij een eventuele verwijzing.

Artikel 29:De maatschappelijk werker signaleert ontwikkelingen en gebreken in de samenleving of instanties die zijn beroep raken. Vervolgens neemt hij hierover een standpunt in en spreekt zich hierover uit.[3]

5.        Een korte omschrijving van het praktijkvraagstuk.

De dienstverlening van de NAS is in het bijzonder gericht op dak- en thuisloze (ex)verslaafden en illegalen. Zij is laagdrempelig en er op gericht om aansluiting te vinden bij de cliënt met als doel ondersteuning in zelfredzaamheid en menselijke waardigheid.

Het bereiken van de doelgroep kan weliswaar verbeterd worden; echter het vasthouden van de doelgroep blijft “een kritische factor”.

De NAS onderkent deze kritische factor en ondervindt het in de dagelijkse praktijk.

Vragen kunnen zijn:

-wat beweegt uiteindelijk de cliënt om onderdak en hulpverlening te aanvaarden;

-wat beweegt hem om het ingezette traject voort te zetten.

6.        De formulering van de voorlopige vraagstelling van de opdrachtgever.

Probleemstelling, vanuit de NAS

Bezoekers van de NAS kunnen soms plotseling verdwenen zijn.

Wij, de medewerkers, hebben daar vaak geen erg in.

Soms is detentie, soms een plotselinge opname in een afkickkliniek of in een ziekenhuis de reden van het onverwachte vertrek. We horen dit vaak later via via. Van een van de andere bezoekers of van de instelling waar de gemiste dan verblijft.

We doen er ook niet veel mee en dat schuurt. Op eigen initiatief gaan sommige medewerkers naar ziekenhuis of gevangenis, omdat zij zich verantwoordelijk voelen.

Maar als organisatie voelen wij die verantwoordelijkheid blijkbaar niet.

Onderzoek vraagstelling

Hoe kunnen wij, als NAS, voorkomen dat het dagen (soms langer) kan duren voordat wij, medewerkers van de NAS, weten dat wij cliënten missen in onze dag en nachtopvang en waar zijn ze gebleven als wij ze missen?

Het uitvalpercentage (het aantal cliënten dat verdwenen zijn) is onbekend. De oorzaken daarvan zijn niet bekend. NAS wil graag inzicht hebben in mogelijk achterliggende redenen die aan deze verdwijning ten grondslag liggen.

7.        De onderzoeksvraagstelling.

Is het mogelijk om zicht te krijgen op de vroegtijdige uitval van cliënten, hun motieven, hun beweegredenen en is er een sluitend systeem te ontwikkelen om deze uitval te voorkomen?

Subvragen kunnen zijn:

·         Speelt dit ook bij andere organisaties in Nederland die met dezelfde doelgroep als de NAS werken?

·         Heeft de NAS een registratie systeem?

·         Zo ja, hoeveel cliënten staan er geregistreerd bij de NAS?

·         Kan en mag de NAS bij instanties informatie opvragen over cliënten die zij missen, met of zonder toestemming van de cliënt?

·         Hoe staat het met de privacy wetgeving wanneer cliënten geregistreerd gaan worden bij de NAS?

·         Waar blijven de cliënten wanneer zij zich niet meer melden voor opvang bij de NAS?

·         Hoe komen deze cliënten weer terug/in beeld bij de NAS

·         Heeft het voor de NAS financiële gevolgen wanneer cliënten uit beeld verdwijnen?

·         Welke indicaties zijn er voor aard en omvang van die cliënten die verdwenen zijn?

·         Om hoeveel cliënten gaat het naar schatting hierbij en hoe kunnen zij over het algemeen getypeerd worden?

·         In hoeverre zijn opvang- en hulporganisatie daadwerkelijk met de doelgroep in aanraking gekomen?

·         Is vroegtijdige signalering en preventie hiervan volgens de opvang mogelijk? Zo ja, op welke wijze?

·         Hebben zij aan deze cliënten hulp verleend? Zo ja, aan hoeveel en op welke wijze?

In hoever is de hulpverlening afgestemd op de behoefte en de verwachtingen van de cliënten door de instelling?

·         Welke aanpassingen in het hulpverleningsaanbod en benadering van de doelgroep zijn volgens de medewerkers en cliënten van NAS noodzakelijk om de geboden hulp door deze instelling aan daklozen en illegalen te optimaliseren?

·         Is er bij NAS sprake van beleid met betrekking tot de aanpak van daklozen? Vinden zij dat er in de aanpak nog wat verbeterd kan worden? Wat is in hun ogen nodig voor een effectievere bestrijding van het probleem?

8.        Een beschrijving van het product en van de bijdrage die het levert aan de uitvoering van het maatschappelijk werk.

Product: onderzoeksrapportage en aanbevelingen

Het aantal cliënten die ‘verdwenen’ zijn is onbekend. Ook de aantallen die bekend zijn bij de NAS liggen op een lager niveau. Er lijkt dus een duidelijk verschil in wat er gebeurt en wat er bij organisaties bekend is.

Het product van dit onderzoek is een onderzoeksrapport die informatie en aanbevelingen zal aandragen voor de onderbouwing van een plan van aanpak. Het gaat om een eerste verkenning om wat meer zicht te krijgen over omvang en aard van deze verschijnselen (verdwijning van cliënten) zodat deze aanpak beter aansluit op maatregelen om deze verschijnselen te voorkomen.

Het onderzoek zou kunnen bijdragen aan het voorkomen van terugval in oude leefpatronen en de afstemming van vraag en aanbod bij de bereikte groep dak -en thuislozen in de opvang. Het onderzoek moet handvatten bieden voor de nodige aanpassingen in de methodiek, registratie en organisatie van de opvang voor dak- en thuislozen van de NAS.

Het uitgangspunt van de NAS en de projectgroep is dat iedereen recht heeft op een menswaardig bestaan. Wij zijn dan ook blij dat er vanuit het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang meer mogelijkheden zijn om de dak- en thuislozen naar de zorg te leiden die ze nodig hebben.

De manier waarop in Rotterdam daklozen benaderd worden, verandert. Het ingezette beleid in 2007 was erop gericht dat er in 2010 veel minder mensen dakloos moesten zijn en dat de voormalig dak- en thuislozen weer nieuwe perspectieven zouden krijgen. Dit zou dan de overlast die zij veroorzaken verminderen.

In Rotterdam leven steeds minder mensen op straat. Drie jaar geleden waren het er volgens de lokale GGD zo’n 2900, met allerlei (vaak gecombineerde)problemen op de negen leefgebieden.

1.      huisvesting,

2.      inkomen,

3.      financiën,

4.      sociaal functioneren,

5.      psychisch functioneren,

6.      verslaving,

7.      lichamelijk functioneren,

8.      praktisch functioneren,

9.      dagbesteding

Dat betekent niet dat alle daklozen nu vrij van problemen door het leven gaan, maar er wordt wel gewerkt aan mogelijke oplossingen.

Een kleine tweehonderd ontvangen nog geen hulp. Dit is volgens de GGD in Rotterdam de groep hardnekkige zorgmijders. Wel hebben hulpinstanties deze groep zo ver gekregen dat zij niet meer op straat slapen, maar in de nachtopvang.

Met ons onderzoek en aanbevelingen hopen we een bijdrage te leveren aan de brede aanpak van de problematiek van dak en thuislozen in de regio Rotterdam

9.        De eventueel gemaakte afspraken met de opdrachtgever over faciliteiten, data e.d.

Binnen de instelling kan er eventueel gebruik worden gemaakt van onze vergaderzaal, bezoek(en) brengen aan onze locaties en het interviewen van onze doelgroep en medewerkers. Afspraken hierover worden in overleg met de projectgroepsleden en de opdrachtgever / projectleider binnenkort gemaakt.

VRAGEN AAN DE NAS VOOR 220910

Vragen

Als ik het goed begrepen heb gaat alle communicatie van de projectgroep en de Nas en omgekeerd via Carmen, klopt dat?.

·        Kunnen wij bij de NAS gebruik maken van de ruimtes om te werken;

·        Kunnen wij gebruik maken van telefoon, fax internet bij NAS;

·        Kunnen wij zelfstandig bezoeken afleggen bij de verschillende locaties van de NAS;

·        Kunnen wij de dagopvang bezoeken;

·        Kunnen wij de nachtopvang bezoeken;

·        Kunnen wij een huisbezoek doen bij een cliënt;

·        Hoe vaak is er overleg met de NAS;

·        Kunnen we nu al datums prikken voor overleg;

·        Hoe vaak overlegt de projectgroep;

·        kan een individueel groepslid zelfstandig werken bij de NAS 

start weblog

Beste medestudenten

Ik heb geprobeerd een weblog te maken.

Misschien willen jullie eens kijken of dit iets is. We kunnen onze publicaties voor elkaar zichtbaar maken en bewerken

Groet gezinus

een frisse wind door mijn hoofd!

EMDR - traumabehandeling: … of er een frisse wind door mijn hoofd is gewaaid!

EMDR is een nieuwe methode om patiënten met traumatische klachten zonder veel belasting snel te helpen. B.v. na geweld, na een ongeval, beroving, inbraak, brand, sexueel geweld, na verlies van een geliefde of na andere nare ervaringen en waarbij het denken aan deze gebeurtenis nog steeds angst en spanning oproept.

Reacties cliënten:

"Het is of er een frisse wind door mijn hoofd is gewaaid!"
"Het voelt of ik een frisse duik heb genomen …"
"Ik kan alles weer aan, alle klachten zijn verdwenen …"
"Ik voel me heel sterk!"

"Hartelijk dank voor je hulp. Het was sneller afgesloten dan ik verwacht had.
EMDR heeft zijn werk goed gedaan bij mij.
Voel me goed, steeds beter zelfs."